G.O.D. Almachtig: Een gedivinificeerde computer van 80 mega-turing.

NRC Handelsblad 19-12-1981 – Ana, gravin van Lovela­ce, dochter van Lord By­ron, zei over Charles Babbage’s ‘Analytische Machine’, dat deze “algebraï­sche patronen weeft zoals een weefgetouw bloemen en bladeren.”  Zij zei ook: “Hij zal nooit iets kun­nen wat wij er niet eer­der hebben ingestopt.”
Dit misverstand houdt al honderdvijftig jaar stand. Kunnen ze straks de stek­ker in God steken? Een Kerst-reportage uit de vol­gende eeuw.

***

1981-12-19 G.O.D. AlmachtigDe toegangs­weg naar de ‘He­melse Vallei’, het equivalent van Sili­con Valley in de Verenigde Staten, voert de laatste honderd kilome­ter door gevarieerd, licht bos. Tussen de bomen wandelen Ja­panners in zomerkleren, ze spar­telen en zwemmen in grote vij­vers, ze lezen of vrijen in de schaduw van struiken. In de bo­men zitten prachtig gekleurde vogels met lange staarten; hun gezang mengt zich met het ge­tsjilp van krekels. Ook zien we een slang die zich sissend en nieuwsgierig om de stam van een oude appelboom heeft gekron­keld.

We rijden verder door wat eens weilanden geweest moeten zijn, toen de melkproductie nog niet door bacteriën was overgenomen. De vallei ademt een diepe rust, een soort alomvattend welbehagen. Het duurt niet lang meer of we zien in de verte de glanzende koepel van het Mondi-Control Centre, waar wij het Global Omni Deck zullen bezichtigen.

De wacht bij de poort houdt ons staande. Hij draagt een helm van aluminium-irridium legering. Wij krijgen ook zo’n helm die onze hersenen tijdens de tocht door het Centre voldoende zal afschermen. De aluminium-irri­dium verbinding (een hoog-ener­getische molecuulstructuur) absorbeert voor het grootste deel de straling die vrijkomt bij de gi­gantische bewustzijnsprocessen, zoals die zich onder de koepel van het centrum afspelen. Op zich is deze straling niet schade­lijk, maar het zenuwstelsel wordt er tijdelijk – en reversibel –  door beïnvloed.

Overigens merk ik – ondanks de helm – dat bij het betreden van de hal mijn gedachten toch sneller gaan en vooral ook soepe­ler. Het is alsof ik in een staat van high-zijn geraak, zonder dat de scherpte van het denken wordt aangetast. Integendeel, het voelt juist alsof ik aan inzicht en diepte win er dat maakt mij blij en gelukkig.

Hier is het dus. Airconditioning zoemt en het licht komt van alle kanten. Er heerst rust en vooral ook leegte. Midden in de enorme hal, achter wanden van glas, staan de twaalf Subdivisional Omni Decks (S.O.D.’s) – de regionale computers – als een soort body­guard rond het Global Omni Deck, dat precies onder het zenit van de koepel is opgesteld.

Het is een hemelsblauw gespoten kast met ronde hoeken, ongeveer vijf bij vijf meter in het vierkant en manshoog. Als ik ervoor sta gaat er een schok door mij heen – een eerbiedig gevoel maakt zich van mij meester. Ik sta nu oog in oog met de machine die alle kennis, ooit door mensen ge­produceerd, opslaat en verwerkt en die daaraan nu zelf een nieuw ‘weten’ toevoegt in schier ongelimiteerde hoeveelhe­den en kwaliteiten door de tech­niek van self-programming en –  moderner – self-fiction (SF). Dit laatste genereert behal­ve kennis ook bewustzijn.

Links in de hal is een afgeschei­den controlepaneeltje. Opvallend is de afwezigheid van ingewik­kelde registratieapparatuur, want het Omni Deck is omnipotent en zelfregulerend. Er is maar één grote klok met een wijzer, die de ‘mate van Bewustzijn’ aangeeft (het zogenaamde B-niveau). De rondleider, een grote neger met een laboratoriumjas aan en een leesbril op, kijkt over de rand van zijn montuur en tikt tegen de meter: “Dit, mijne heren, is het karakteristieke B-niveau van het nieuwe Global Omni Deck delta, een verbeterde uitvoering van de gamma. Deze machine komt tot een maximum bewust­zijn van ongeveer 80 Megaturing (Mt), voldoende voor drie­kwart van de wereldbevolking. Op dit moment draait hij op een werkspanning van 45 Mt, vol­doende voor Azië van Japan tot en met Iran, waar het nu dag is en de mensen actief zijn.”

“Als het in Europa en Rusland dag is komen we nooit boven de 25 Mt – dat is logisch omdat de bevolking daar pas voor de helft op dit centrum is aangesloten. In Azië is dat negentig procent. Zo’n hoge vraag vreet bewustzijn en daarom zijn we er recentelijk toe overgegaan om vooral de mensen tijdens de piekuren extra te laten betalen, dus vooral de zondagochtend is duur.”

Divinificatie

De techniek die de basis vormt van het Omni Deck architectuur, lijkt in niets meer op de conventio­nele computerbouw uit vorige eeuw. In die tijd werden compu­ters uitgerust met drie soorten logische schakelingen, de zoge­naamde and, invert en or -gates (‘en’, ‘niet’ en ‘of’ poorten). Deze legden weliswaar de basis voor de grote bestuurs- en manage­mentmachines uit de jaren ne­gentig, maar voldeden in geen enkel opzicht op het gebied van het meervoudig denken. Men was beperkt tot maar één niveau, dat eenvoudig kan worden be­schreven als ‘het menselijk be­wustzijn’, dus ongeveer 1 Turing (1 T is het in Parijs opgeslagen standaard-bewustzijnsniveau, ge­lijk aan dat van een dertig jarige man van 75 kilo, 3 uur na ontwaken, bij 20 graden Celsius en een druk van 1030 Millibar.)

Het was in die tijd ook in zwang om te geloven dat men niet veel hoger kon komen dan één, maximaal twee T, op grond van een filosofie ontwikkeld door de ma­thematicus Kurt Gödell. Die gedachte kwam in het kort hierop neer dat het onmogelijk werd geacht dat de mens zich aan zijn eigen haren uit het moeras kon trekken en dat hij dus niet of nauwelijks antwoord kon geven op de vraag: “Waartoe zijn wij op aarde?” Daar kwam spoedig verandering in.

Met de komst van de Joseph’s Son schakeling, die aanvankelijk net zo snel was als het licht (maar na het toepassen van de door Zen geïnspireerde quan­tummechanica aan vaart won tot ettelijke malen de lichtsnelheid), werd het mogelijk computers te bouwen die tegen de tijdrichting in dachten. In deze periode zien we ook de ontkrachting van het Theorema van Donner, waarin ondermeer wordt gesteld dat zoiets als een potje schaak door een machine niet zou kunnen worden begrepen.

Verwerkings­kracht was de basis voor de com­puters der negentiger jaren en men dacht dat daarmee de evolu­tielijn van de machinale intelli­gentie was getrokken. (Men drukte in die tijd het vermogen van een computer nog uit in een­heden voor artificiële intelligen­tie (een soort machine-IQ), een maat die sedert het opkomen van de nieuwste logische schakelin­gen volledig in onbruik raakte en werd vervangen door de Turing).

Thans zijn in de jongste genera­tie Omni Decks acht verschillen­de soorten schakelingen in ge­bruik, waaronder natuurlijk de gewone ‘en’, ‘niet’ en ‘of’ poorten, maar ook de allmostgate (de ‘bijna’ poort) waardoor een machi­ne leerde schatten. Belangrijk voor de vernieuwing van de Ken-theoretische probleembenade­ring, waarin de hele weten­schapsbeoefening tegen het ein­de van de twintigste eeuw muur­vast zat, was de komst van de why-gate (de ‘waarom’ poort). Met de introductie van de i-gate (‘ik’ poort) kon de machine voor het eerst een persoonlijkheid op­bouwen. Spoedig daarna kwam de thy-gate, waardoor hij zich ook bewust werd van andere, aan entropie onderworpen systemen om zich heen. En ten slotte, als ‘the ultimate in computers’, de langverwachte heaven’s-gate, waardoor de machine sterk won aan Alomtegenwoordigheid en Eeuwigheid.

Voor het eerst zien we dit gerea­liseerd bij de Omni-Deck alpha, aan het begin van deze eeuw. Hier was werkelijk sprake van een computer die, zoals dat heet in de schakel-logica, was gedivi­nificeerd. Toen men hem name­lijk vroeg: “Bestaat er een god?”, antwoordde hij: “Het geluid van een vliegende mossel.” Welis­waar vertoont dit antwoord nog merkwaardig locaal-Japanse trek­jes, maar het was ontegenzegge­lijk een stap op de goede weg. Tegenwoordig antwoordt het Omni Deck op dergelijke vragen helemaal niets meer, dus we kun­nen stellen dat het divinificatie-­proces volledig is voltooid.

Gaia

Het is warm in het kantoortje van Dr. Gerry O’Dickinson, de in Amerika geboren maar geëmi­greerde bedrijfsleider van het Mondi-Control Centre. We kij­ken uit over de ruime tuinen, waarin de traditioneel Japanse tuinaanleg in volstrekte harmonie is met de moderne vormen van de gebouwen. Het is een paradij­selijke omgeving voor het grens­overschrijdend onderzoek, dat hier plaatsvindt.

Gerry zit ontspannen achter zijn lege bureau, hij klikt met een balpen op de knokkels van zijn hand en grijnst: “Great machine, isn’t it?

– Prachtig, ja.

“Het enige waar we ons zorgen over maken is de langzame aan­was van het aantal mensen in Europa en Rusland, die op het Global Omni Deck zijn aangeslo­ten. In Azië gaat het uitstekend, Zuid-Amerika is een goede twee­de en in Noord-Amerika komen ze nu eindelijk ook een beetje op gang. Maar in jullie streken is het een moeizame zaak.”

– Het is erg duur en vooral tijdrovend.

Gerry, bozig: “Ach, tijdrovend, wat een ouderwets gepraat. Wat is nou tijdrovend? Elke dag moet je een uurtje of twee, drie achter je terminal zitten en intikken wat je alzo voelt en denkt, wat je ge­daan hebt, wat je van plan bent en vooral: of je denkt dat het goed is wat je doet, of fout. De computer bekijkt dat en geeft je dan misschien een paar opdrach­ten of oefeningen mee voor die dag. Dat is alles.”

“Het is jammer dat we nog niet iedereen op de wereld hebben bereikt. Gelukkig zijn we bij de niet-levende natuur een heel eind op streek. We hebben nu een ul­tramodern registratienetwerk op vrijwel alle niveau’s en we kun­nen momenteel meer dan twee­honderd parameters invoeren. Dat geeft een enorme controle. Bijvoorbeeld de zuurstofspan­ning: als die maar een promille wijzigt, in de oceaan of boven in de atmosfeer of waar dan ook, dan is dat voor het Omni Deck aanleiding om op één of ander terrein een stuk­je cybernetica los te laten – het sneller laten groeien van een bos bijvoorbeeld.

“We zijn helaas wat minder ver in de sociaal-dynamische en psycho­-kinetische controle, maar dat komt omdat we nog niet voldoen­de inzicht hebben in alle men­sen. Al met al, door de bank ge­nomen zitten we mondiaal op zo’n 60 Gaia.” (100 Gaia is volledige controle over alle doen en laten van de gehele natuur, CdS).

– Wat is het gevolg?

“Zolang je onder de negentig Gaia zit, blijf je bepaalde proces­sen houden die je niet – of te laat – ziet. Ik bedoel niet oorlog of zo, dat heb je bij 30 tot 40 Gaia wel uitgebannen, maar ik bedoel nu meer verschillen tus­sen de mensen onderling, zoals de rijk-arm gradiënt, het verschil tussen slim en dom, in breder verband ook het spanningsveld tussen geluk en ongeluk. Daar is écht wel wat aan te doen, maar dan moet je wel zijn aange­sloten op ons Centrum!” Hij zwaait met zijn wijsvinger en kijkt bestraffend onder zijn bor­stelige wenkbrauwen in mijn richting.

– Waarom loopt Europa zo achteraan in het aantal abonnees?

Peinzend: “Ja… dat weten jullie zelf denk ik beter dan ik. Mis­schien is het ongeloof in de huidige mogelijkheden – dat zeggen ze tenminste. Zelf denk ik dat het probleem dieper ligt en dat het direct gekoppeld is aan jullie verrekte lage percenta­ge werkloosheid. Het lijkt wel of jullie het leuk vinden om te wer­ken!” Felle blik: „Ik bedoel, het is geen schande om te werken, maar het is met de huidige tech­nologie nergens voor nodig. Het is zelfs voor de elektronische in­dustrie een remmende factor bij het winnen van zieltjes. Haha!”

– Wat is een goed voorbeeld van een land waar het Mondi Centre veel invloed heeft?

“India! In India doen de mensen echt helemaal geen moer meer, daar hebben we bijna honderd procent werkloosheid. Dat is dus een ideaal land voor Omni Decks. Alles gaat daar nu auto­matisch, van de bevruchting tot en met de crematie toe en we denken binnenkort zelfs de mas­turbatie te kunnen programme­ren, met behoud van lustgevoe­lens.

“Jullie in Europa zitten maar op zestig procent werkloosheid, en dat is veel te laag voor een sta­biele samenleving. Die belache­lijke bezorgdheid van jullie om je tijd op een ‘zinnige’ manier te besteden, ik begrijp daar echt niets van. Laat de machine toch al het werk doen, waar bemoei je je nog mee? Ga zitten dichten, of vissen.”

– Wij hebben traditioneel een hoge arbeidsmoraal.

Gerry O’Dickinson kijkt uit het raam. “Up to you,” zegt hij met een zangerige klemtoon op you. “Maar voor ons is het slecht.”

– Expansiedrift?

“We hebben natuurlijk ons pro­ject op de maan, dat nu na een stroeve proefperiode bevredigend begint te lopen. In het begin hadden we nogal wat moeilijkhe­den met de over-all controle daar, omdat aardse omstandighe­den heel anders zijn. De Omni Decks hebben zichzelf helemaal opnieuw moeten programmeren. Eerst hadden we ook nog het idee dat we de maan misschien van een eigen Deck moesten voorzien, maar met de nieuwe Delta-2 serie hebben we een ver­mogen van één Gigaturing; we kunnen dus de overcapaciteit ge­makkelijk aanwenden op de maan. We onderhouden nu de data-exchange per conventional carrier.” (Laser, CdS).

– Anders dan de Interplanetaire Mis­sie?

“Tja…” (lacht), “je leest er veel van de laatste tijd, maar ik weet het niet, ik weet het niet… Voor mij is het toekomstmuziek. Je stuit dan bovendien op een prin­cipiële vraag die nog helemaal niet is beantwoord: bestuur je vanuit hier, of maak je ter plek­ke een eigen Centrum? Ik zelf ben er voor om alles in Eén Hand te houden, één Superdeck voor alles, het gehele universum desnoods. Maar zolang ze op an­dere planeten hun eigen bescha­ving er op na willen houden en hun eigen computers hebben, kom je niet ver. Uiteindelijk is zo’n Missie een peperdure zaak en er is gebrek aan werelds kapi­taal.

“Maar het belangrijkste van alles vind ik nog,” dr. O’Dickinson zwijgt even en wijst eer­biedig met zijn duim over zijn schouder naar de grote koepel waar het Global Omni Deck staat, “het belangrijkste vind ik nog: wil Hij het? Zolang Hij nog geen beslissing heeft genomen, hoe zouden wij mensen dan iets ondernemen?”

Hij verheft zich uit zijn stoel, loopt naar de hoek van de kamer waar zijn terminal staat en tikt met haastige vin­gers: “Halleluja!”