NRC Handelsblad 17-4-1992 — Negenennegentig of daaromtrent procent van het DNA van chimpansees komt overeen met het menselijke. Dat is niet alleen gemeten, dat is ook goed te zien. Bijvoorbeeld in de film People of the Forest van Hugo van Lawick, over chimpansees in Tanzania, die deze week in première ging.
***
Liefde en haat, vreugde en verdriet bij geboorte en dood, agressie en vriendschap, alle ingrediënten voor een familiedrama zijn aanwezig in het verhaal. De film bereikt een dramatisch hoogtepunt als tweede hoofdrolspeelster Flo is overleden.
Flo is een fabelachtige vrouw. Succesvol als moeder, als
first lady geaccepteerd door de andere dames van Gombe, leefde zij haar leven van 53 jaar. Maar dan, een hartaanval, niet lang nadat haar laatste baby is overleden. Haar jongste zoontje, Flint, is pas een jaar of zes. Zij vindt haar laatste rustplaats in een plasje water. Flint ontdekt haar, maar kan niets meer doen dan treuren. Roemloos gaat zij over tot ontbinding in door lover gefilterd zonlicht, terwijl haar zoon de vliegen van haar dode rug wegjaagt.
Dodenwake
Zoontje Flint, die zo’n mooie toekomst tegemoet ging en waarschijnlijk in de sporen van grote broer Figan zou treden, kan de schok niet aan, kwijnt weg. Psychiatrische opvang in het oerwoud ontbreekt, er is geen alarmnummer om het hart te luchten. Flint ligt op een bed van bladeren in een boom, vlak boven zijn moeder. Hij kijkt gedurende een drie weken durende zware depressie vaak over de rand. Hij eet en drinkt niet meer, de dodenwake wordt hem noodlottig. De tranen rollen niet alleen Flint maar ook ons over de wangen.
Flint had zich altijd zeer aan zijn moeder vastgeklampt. Zijn zusje Fifi dorst hem nooit te plagen, wetend dat Flint een bevoorrechte positie innam: hij was een mooie jongen, speels en bazig, en als kleinste in een gezin van vijf kinderen tamelijk verwend. Fifi mocht wel met hem tutten. Broer Figan accepteerde veel van hem, was dol op hem. Oudste broer Faben, die na zijn ziekte terugkeerde in de familieschoot en zich daarna ontwikkelde tot de verantwoordelijke man, deed ook alleraardigst. Flint ontbrak het aan niets, hij was als meest beschermde uit het succesvolle gezin voorbestemd voor een grote toekomst. Dat wist hij zelf ook wel, hij gedroeg zich ook zo naar de andere kinderen van de vrouwen van Gombe.
Maar zoals zo vaak, een beschermde positie als kind maakt kwetsbaar op latere leeftijd, zeker als de vader verdwenen is en de moeder vroeg sterft. Flint kon het niet aan, hij ging dood aan zijn depressie, hij wilde niet meer. Als hij had gekund had hij zeker zelfmoord gepleegd.
Droeve tijden
Eerder waren er ook al droeve tijden in het bos. Na jaren van voorspoed, dollen in de zon en het eten van een overvloed aan rijpe bananen onder het observerende oog van Jane Goodall die sinds 1962 de chimpansees bestudeerde en op goede voet met ze kwam te staan (en onder de vastleggende blikken van Hugo van Lawick, die met zijn telelenzen een geaccepteerde figuur was geworden), worden de apen ziek.
Ze krijgen kinderverlamming. Een schok waart door het woud als men oude Mc-Gregor ontdekt, die zich voortsleept met een verlamd onderlijf. Faben, de oudste zoon van Flo en kandidaat voor het leiderschap der apen, ziet zijn ambities in rook opgaan wanneer zijn linkerarm door de polio wordt verlamd. Hij was net zo leuk bezig om de hoogste sporten op de sociale ladder te beklimmen, het zou nog maar een kwestie van tijd zijn of hij zou in het lawaaierige verkiezings-gevecht het thans heersende apen-opperhoofd onttronen.
Faben was er klaar voor: mooi, slim, met dwingende blik onder zijn zware wenkbrauwen, als een soort proto-humane Kennedy bewoog hij zich van tak tot tak, zeker van zijn sprong. Hij zwaaide overtuigend met de langste stokken en gooide met stenen die geen aap durfde te gooien. Maar plotseling treft de ziekte ook hem en zijn rol is uitgespeeld. Er is bij chimpansees geen plaats voor leiders in een rolstoel. Er is geen medelijden, geen politieke partij die het opneemt voor de zwakkeren der samenleving. Deze strategie houdt de kolonie weerbaar. Noodgedwongen zoekt Faben weer de bescherming van het gezin, van zijn moeder Flo, zijn zusje Fifi, hij speelt weer als vanouds met zijn broertje Figan. Deze laatste, ook sterk en slim, ruikt zijn kans en neemt de leidersrol van Faben over als de tijd daar rijp voor is.
En Fifi? Fifi is het enige zusje tussen lawaaierige broers. Bij het begin van de film is zij een meisje van vijf jaar oud. Bij gebrek aan poppen speelt zij met haar broertje Flint, dan vijf maanden. Zij groeit op in harmonie en zal later zelf ook een goede moeder zijn, als zij haar drie kinderen Freud, Frodo en Fanni opvoedt.
Eenzaamheid
Hoe anders dan Gilka, dochter van zenuwachtige Olly Longface, die in eenzaamheid opgroeit onder de strenge en afkeurende blikken van haar moeder. Gilka heeft later moeite met het leven en haar rol als moeder, al krijgen we dat allemaal niet meer te zien.
Waarom is de film zo mooi? Grofkorrelig met vage, snelle beelden als de telelens diep door de bomen naar vechtende apen tuurt, heeft hij de spanning van een documentaire. Observerend en objectief, gespeend van artificieel drama krijgt de voorstelling een extra dimensie. Er is een voortdurend AHA-gevoel, niets menselijks is de chimpansee vreemd. De apen zijn door de natuur opgeleide ras-acteurs, volkomen gewend aan de camera tijdens de twintig jaar dat Van Lawick hen filmde. Uit de honderd uur film die met eindeloos geduld bij elkaar werd gesprokkeld is een prachtig drama van een anderhalf uur gesneden. Laten we het versleten epitheton ‘uniek’ maar in ere herstellen.
Daarom constateren wij met grote droefenis dat in de Nederlandse versie de kracht van het beeld is aangetast. Waarom heeft Bert Haanstra, die de film bewerkte, Antoon van Hooff gevraagd het commentaar in te spreken? Van Hooff’s deskundigheid als directeur van Burger’s Dierenpark (met een beroemde chimpansee-kolonie) trekken wij niet in twijfel. Maar zijn brave stem, zijn boterzachte accent – waarom is niet direct aan Chriet Titulaer gevraagd om iedere R door een G te vervangen, en iedere G door een zacht hijgen? Bovendien is Van Hooff voortdurend aan het verklaren.
Tot overmaat van ramp komt er in deze exegese zelfs droge humor voor! Als Fifi als een dolle op een stapeltje bladeren op en neer springt zegt een olijke ondertoon: “Fifi traachh haag bedh op te maahku.” Een klasje kinderen achter mij stikt van het lachen. Misschien was dat wel de bedoeling.
Seks
Van Lawick spreek ik na de film.
— Waarom is de seks er uit gesneden? Ieder chimpansee-kind heeft vele vaders, althans in potentie.
“Omdat deze film ook een beetje voor kinderen is bedoeld, daarom hebben wij die voortplantingsdriften met een zekere terughoudendheid gemonteerd. U zag wel een scène waarin Fifi het hof wordt gemaakt. De film is ook in Amerika uitgebracht, daar moeten we een beetje voorzichtig zijn.”
— Ik vond het jammer van het commentaar.
“Wij hebben erg lang nagedacht of we het zo moesten maken. Een alternatief zou kunnen zijn dat we de beelden het werk hadden laten doen, maar dan zou niemand weten welke aap wie was. Ik herken ze direct, aan hun neus, aan hun hele voorkomen. Maar het publiek zou direct in de war raken. Nog een andere benadering was geweest om telkens alleen maar de namen van de apen te noemen.”
— Waarom hebt u de film gemaakt, om uw belangstelling voor chimpansees uit te drukken of om het Wereld Natuur Fonds te helpen? Dat panda-logo komt aan het eind wel heel nadrukkelijk in beeld, en de film eindigt met een klemmende oproep om de natuur te sparen.
“Om beide redenen. In de eerste plaats had ik tussen 1965 en 1985 tientallen kilometers prachtig filmmateriaal geschoten, en daar wil je wat mee doen. Daarnaast wordt de natuur overal ter wereld bedreigd – ook in Afrika, en zeker wat betreft de mensapen. Deze film spreekt een groot publiek aan, het is zo dicht bij hun bed. En dan komt die waarschuwing sterk over.”
Professor Jan van Hooff, samen met broer Antoon aanwezig op een persconferentie na afloop van de voorvertoning, wist het ook zo fijn te zeggen: “Een stuk compassie is een valide emotie.”
People of the Forest: in Amsterdam, Alhambra 1; Rotterdam, Alhambra 2; Den Haag, Metropole 4; Wageningen, Molenstraattheater.