Rupert Sheldrake’s “morfologische resonantie” trilt na – en doet rillen.

NRC Handelsblad 30-6-1983 — Is een levende taal – bijvoorbeeld Turks – voor een buitenstaander gemakkelijker te leren dan een dode? Volgens de theorie van de formatieve causatie wel. Zelfs wanneer men nooit met Turks-sprekenden in aanraking komt blijkt het Turks – omdat het bestaat – een geheime uitstraling te hebben. Net zoals bestaande kristallen invloed uitoefenen op de vorm van andere kristallen. Mystieke onzin? Mogelijk. Enkele harde wetenschappers zijn echter serieus op zoek.

1983-06-30 Rupert Sheldrake, de antenne v d mensVan tijd tot tijd wordt door onderzoe­kers, die geestelijk niet meer opgewas­sen zijn tegen de ongrijpbare gecom­pliceerde natuur en die het overzicht op hun eigen leven dreigen te verlie­zen, een mystiek kunstje vertoond. Dit is terug te voeren op persoonlijke be­hoeftebevrediging en valt onder de ca­tegorie ‘religie’.

Het verschijnsel is zo oud als de we­tenschap zelf: er zijn al vele obscuran­tistische riedels gecomponeerd op de strakke notenbalken van het empirisch onderzoek. Op zich is dit niet hinder­lijk (als het tenminste niet met zen­dingsdrang gepaard gaat) en zelfs vermakelijk, want het geeft een beetje leven in de reageerbuis, nietwaar?

Maar waar gaat het dit keer om? Het gaat om de hypothese van de Formatieve Causatie, op 22 juni 1981 door Rupert Sheldrake gelanceerd. Hij schreef een boek, “A new science of Life, The Hypothesis of Formative Causation”. Niet lang nadat het was gepubliceerd, meldde het blad Natu­re: “Dit boek is uitsluitend geschikt om te worden verbrand.”

Guru Bhagwan

Deze opmerking van een gezagheb­bend tijdschrift zou ontmoedigend kunnen werken, maar het tijdschrift New-Scientist beweerde, niet ten onrechte, dat Ru­pert Sheldrake toch een geacht onderzoeker is. (Althans, dat was hij. Als ik me goed herinner heeft hij zich niet lang geleden uit de serieuze weten­schapsbeoefening losgerukt voor een sabbatical year in de periferie van Guru Bhagwan, maar laat dit vooral geen ar­gument zijn om hem als onderzoeker af te breken) en het blad besteedde enige aandacht aan de publicatie. Het loofde zelfs 250 pond uit om een ele­gante, niet te kostbare methode te ver­zinnen om Sheldrake’s theorieën te sta­ven.

Het evangelie volgens Sheldrake luidt als volgt: de vorm van enig natuurlijk object of levend organisme, of het nu zoiets eenvoudigs is als een kristal of ingewikkelds als een embryo, wordt niet alleen bepaald door de natuur­wetten, zoals die op dit moment door de wetenschap worden aanvaard en zich lijken te onttrekken aan plaats en tijd.

Hij geeft toe: de eerste maal dat een kristal wordt gevormd is er sprake van een kans. “De structuur kan in de praktijk niet vooraf worden bepaald”, zegt hij, “want gedetailleerde bereke­ningen gebaseerd op de quantum-me­chanische eigenschappen van de be­treffende atomen, zijn veel te ingewik­keld om uit te voeren. De ideale struc­tuur kan theoretisch alleen benaderd worden. Deze benaderingen geven meestal meerdere mogelijkheden voor een kristalstructuur met een minimum energie. Wanneer het kristal werkelijk is gevormd, blijkt één van deze struc­turen de juiste te zijn. Maar hoe zit het met de andere? Die zouden ook wel gevormd kunnen worden, maar het lot heeft er één aangewezen.”

Morfogenetisch veld

Als het kristal eenmaal is gevormd, gaat Sheldrake verder, straalt het een “morfogenetisch veld” uit, dat de vorm van alle andere te vormen kris­tallen van dezelfde soort beïnvloedt. Al deze nieuw gevormde kristallen tezamen combineren hun morfogeneti­sche eigenschappen en dit levert een krachtiger veld, door Sheldrake de morfologische resonantie genoemd.

Deze resonantie is tijd- noch plaatsgebonden. Zij is altijd en overal, actief door de ganse kosmos, vroeger, nu en in de toekomst.

Alsof dit niet prachtig genoeg is, ont­wikkelt Sheldrake zijn hypothese ver­der, tot hij concludeert dat door soort­gelijke mechanismen een dier of een mens eenvoudiger iets kan leren, als anderen voor hem datzelfde ook ge­leerd hebben.

Radiogolven

leder intelligent mens, zonder hang naar het hogere, rilt nu gepast. Hoe zouden deze geheimzinnige krachten zich moeten manifesteren? Waarop grijpen zij aan. Welke zijn de recepto­ren op moleculair niveau, de antennes die de morfologische resonantie moe­ten opvangen en omzetten in enzy­men, hormonen en andere besturings­mechanismen van biologische aard?

De morfologische resonantie zou niet alleen door de ruimte actief zijn, zoals radiogolven, maar ook door de tijd. Hoe slaat een in de natuur voorko­mend object zijn morfogenetische veld op, om tien jaar later aan de andere kant van de aardbol een nieuwe gene­ratie te inspireren?

Omdat het niet is voor te stellen. wil overigens nog niet zeggen dat het onjuist zou zijn, en zoiets is ook het aar­dige van deze denksport.

De bioloog Dobshansky schreef: “De goden vullen de gaatjes”. Wat niet verklaard kan worden met voorhanden zijnde kennis krijgt een hemels label mee. Die tragische weg is Sheldrake, naar het zich laat aanzien, ook opge­gaan. Moe van het dagelijks laborato­riumwerk wilde hij eens iets totaal nieuws in zijn leven. Waarom niet een scheutje kosmiek in de reageerbuis? Het zou allemaal met wat meewarig geroddel zijn afgelopen, wanneer niet het blad New-Scientist een prijsvraag had uitgeschreven. De prijs is inmid­dels uitgereikt (op dubieuze gronden) aan Dr. Richard Gentle.

Deze Gentle, een deskundige op het gebied van vloeistofmechanica, stuur­de de jury een Turks wiegeliedje (in het Turks), samen met een nonsensi­caal Turks versje, dat overigens nog wel rijmt.

Sheldrakes theorie voorspelt dat men­sen, die Turks spreken noch verstaan, eenvoudiger het echte versje uit hun hoofd kunnen leren dan de verminkte versie, al zien beide teksten er even ontoegankelijk uit. Immers, miljoenen Turken hebben het echte liedje ooit uit hun hoofd geleerd en dus straalt die groep een enorme morfologische resonantie uit, waardoor zelfs een bui­tenlander zonder taalgevoel in een oogwenk een klein Turkje in slaap kan zingen.

Jury

De jury bestond uit vier distingui­shed scientists: prof. Martin Rees, een astronoom, dr. Alan Gauld, een psy­choloog, prof. Steven Rose en dr. Pe­ter Davies, beiden biologen. Ze prezen het elegante van Gentle’s (What’s in a name) idee, en inderdaad, het kan niet ontkend, de proefopstelling kost niet veel moeite, ruimte of geld.

Kritiek liet niet lang op zich wachten. Taalgevoeliger lieden dan de vier ge­noemde juryleden (schande dat zelfs een psycholoog zich in de boot liet nemen door die technici) wezen op het feit dat een wiegeliedje niet voor niets een wiegeliedje is. Het heeft een in­trinsiek ritme en een klankstructuur waardoor het makkelijker in het ge­hoor ligt dan niet-wiegeliederen.

Er werden door New-Scientist nog wat prijzen uitgedeeld, maar die wa­ren voor minder leuke inzendingen. Er kwamen ratten aan te pas en zelfs een door baby’s te bedienen cassette­recorder, die binnenkort op de markt komt. Na zes maanden, als vele baby’s de recorder hebben leren gebruiken moet het voor nieuw-geborenen een koud kunstje zijn de knoppen te be­dienen.

Voor sceptici die de morfologische re­sonantie wat al te simpel vinden, heeft Sheldrake een aardig gedachtenspelle­tje in petto. Hij geeft in zijn boek toe dat zijn denkbeelden voor serieuze onderzoekers wat lastig te aanvaarden zijn. “Maar,” zo stelt hij, “neem als voorbeeld een intelligent en nieuwsgie­rig mens, die niets van elektriciteit weet, noch van straling, en nimmer in zijn leven een televisie heeft gezien. Het apparaat wordt hem getoond, en hij ziet op het scherm bewegende beelden. Hij zou tot de slotsom kun­nen komen dat er in de kast kleine mannetjes aan het werk zijn, wier beeltenis wordt geprojecteerd. Wan­neer hij binnenin de kast zou kijken zou hij slechts draden, condensators en transistors zien. Hij zou de gedach­te kunnen ontwikkelen dat de beelden een gevolg waren van de ingewikkelde samenhang van alle componenten teza­men. Deze hypothese zou zeker plau­sibel worden wanneer hij zou ontdek­ken dat het beweeg op het scherm op­houdt wanneer hij één of meerdere on­derdelen uit de televisie verwijdert. En dat alles weer gewoon werd als de onderdelen op hun plaats terugge­bracht zouden worden.”

Onzichtbare invloeden

“Wanneer hem de suggestie aan de hand wordt gedaan dat de beelden, die hij waarnam, een gevolg waren van on­zichtbare invloeden, die de televisie van verre bereikten, zou hij dit denkbeeld van de hand wijzen op grond van het feit dat dit mystiek geleuter van de slechtste soort was, onnodig om de werking van zijn televisie te verklaren. Zijn idee dat er van buiten af geen enkele invloed was, zou versterkt worden door de ontdekking dat de televisie in aangeschakelde toestand net zoveel woog als wanneer de knop op uit stond.”

“Hij zou toegeven dat hij niet precies wist hoe de bewegende beelden op het scherm een gevolg konden zijn van de ingewikkelde schakelingen binnen in het toestel, maar hij zou zeggen dat zo’n verklaring een kwestie van tijd was en dat verder onderzoek was ge­boden.”

Dit klinkt goed. Een vergelijking met DNA en het omringende lichaam dringt zich op. Het DNA dat als zich­zelf-delende transistor dient, de le­vensgolven opvangt, ze versterkt en ze als muziek weergeeft door luidspre­kers van vlees en bloed. Zijn wij dan werkelijk zo dom dat we dit alles niet zien?

New Scientist weet niet zo goed raad. “Maar, zoals we uitlegden,” verklaart het blad, “als de hypothese van de formatieve causatie juist zou blijken, zou dit een fundamentele omwenteling van de wetenschap ten gevolge heb­ben. De hypothese is heel eenvoudig te testen, in tegenstelling tot vele an­dere vormen van bovennatuurlijk ge­leuter.”

Het gedoe rond de hypothese van de formatieve causatie heeft nog een staartje. Robert Schwarz, president van de Terrytown Group of New York, heeft tienduizend dollar uitgeloofd aan de persoon, die het bewijs levert, pro of contra, de theorie van Sheldrake.

Dit is uniek. Wanneer in het verleden is een zo groot bedrag ter beschikking gesteld voor een experiment om een mystiek idee te testen? Puzzelaar, aan het werk, de dollar staat hoog geno­teerd.
U hebt tot eind 1985 de tijd.

 

New Scientist, vol. 90, no 1258, 18 juni 1981, pp 766-768
New Scientist. vol. 98, no 1355, 28 april 1983
Natu­re, vol. 90 p 749.
A New Science of Life, Dr. R. Shel­drake, Blond & Briggs, 12.50 pond. Paperback bij Paladin, 1.90 pond.

Inlichtingen over de Amerikaanse prijsvraag: Robert Schwartz, Tarry­town Conference Conference Centre, East Sunny­side Lane, Tarrytown, NY 10591, USA.ss