Zö zijn onze Koninklijke manieren in Stockholm

NRC Handelsblad 9-7-1988 – Ik was net tegenover professor Höök een stelling over de evolutie van De Mens aan het verdedigen, toen mijn rokoverhemd opensprong en al mijn borsthaar naar buiten puilde onder de verbaasde blikken van koningin Silvia. We hadden zojuist het volkslied gezongen en iedereen zat met zijn lepel klaar in de soep. Deze situatie vereiste een snelle adaptatie. Ik mompelde excuse me en trad achter een gordijn, waar ogenblikkelijk een bodyguard verscheen om te kijken of ik een pistool aan het laden was ten einde Hunne Zweedse Majesteiten om het leven te helpen.

***

Dat was ik niet, ik trachtte mijn overhemd weer dicht te krijgen, maar een rokknoopje is een vroeg product van de industriële revolutie en het vereiste een aanzienlijk gepruts om mijn gesteven façade weer in ere te herstellen. ‘Hij is gekrökt,’ sprak ik waardig.

Het Grand Hotel in Stockholm, waar ik logeer, is van een antieke pracht met een daaraan verbonden prijsstelling. Ik ben uitgenodigd om deel te nemen aan de 77ste högtidssammankomsten van de Zweedse Travellers Club, een vereniging met vele leden die in Zweden een positie van belang innemen. Reeds lang van tevoren was ik in feeststemming geraakt. Vermeldde de telex niet: ‘Official dress, decorations’? Grappen over schaatsmedailles doen hier niet ter zake. Voldoende zij te melden dat ik mijn pinguïnpak had afgestoft en van nieuwe knoopjes had voorzien. Wat ik meemaakte overtrof mijn stoutste verwachtingen.

Om te beginnen de zaal. De wintertuin van het Grand Hotel wordt ‘s middags onnavolgbaar prachtig omgebouwd tot Afrikaans woud. IJverige Zweden slepen met palmen, spannen een camouflage-dak van nylon gebladerte, en genereren een ruisende regenval. Krekels – bestuurd vanuit een geluidscabine – houden de fidelity high. Licht straalt geheimzinnig in het rond, en kunstmist uit een rochelende machine onttrekt dit alles vervolgens aan het oog.

Dan het decorum! Ik zit tijdens de lezing naast Hare Majesteit, dat wil zeggen: er is een kleine afscheiding van barnboestaken. Ze is heel mooi en ruikt naar bosviooltjes. De zaal zit vol gesteven Zweden en hun kreukvrije dames. ‘Decorations‘ blijkt een bonte verzameling knopjes en balken, sterren en kruisen tot gevolg te hebben, waarbij ik wel wat kaal afsteek. Ik ben de enige zonder kleurige noot, de cameramannen van de Zweedse televisie en de veiligheidsagenten van het koninklijk paar even buiten beschouwing gelaten.

Na de lezing is er gelegenheid tot vertreding in de Gouden Zaal. De prijzen van de alcoholhoudende verversingen zijn enorm, en om de NRC niet op extreme kosten te jagen vul ik mijn glaasje taxfree bij in mijn hotelkamer, die ik via een geheime deur in een hoek kan bereiken. Er is een brandgang, met stalen trap, en daar snel ik leder-gezoold op en neer, een glas prettige wijn in de hand.

Ik ken hier helemaal niemand, en het gezelschap prevelt bovendien een ontoegankelijke taal. Dit noopt mij tot gespeelde bezigheden, zoals nadrukkelijk geamuseerd kijken en heen en weer banjeren met een gesimuleerd doel in de verte. Ik bestudeer ook het plafond. Zo ben ik net met mijn hoofd in de lucht op de tenen van de koningin gaan staan, ben ruggelings tegen Zijne Majesteit opgebotst, en de veiligheidsmannen zijn me nu écht aan het volgen. Ik ren mijn brandtrap af, kamer in, doe geheim klok-klok uit de fles om de declaratie te drukken en sprint weer omhoog, recht in de armen van de berokte veiligheidsheer die mij tijdens het diner zal ontmaskeren.

Het diner bestaat uit vis, kreeft en witte wijn, en bleke tafelgenoten. Naast mij zit professor Höök die uitlegt dat je zijn naam écht uitspreekt zoals ik al vreesde: een lange neus vol Zweedse eu. Heueueueuk, nasaal, een volle seconde.

Aan de andere kant zit ik naast Fil. Kand. Louise Wramner, die verliefdmakend Engels spreekt. Voorts zijn er in de directe omgeving de Civilingenjör G. Petterson, Avdelningsdirektör H. Åkerlind, en nog wat ören zoals een beroemde Regissör.

Om op te warmen drink ik maar eens een flinke slok, want de Zweden zijn wat noordelijker dan wij gesitueerd, en dat is merkbaar. De wintertuin is die uit Lapland. Mijn slok valt niet goed bij professor Höök, die gaat uitleggen dat ik dat anders moet doen. ‘Je moet,’ zegt Höök, ‘eerst de blikken van een tafeldame zoeken, je kijkt in haar ogen, houdt het glas voor de borst en zegt ‘Skol’. Die dame kijkt terug en knikt. Daarna neem je een slok, houdt het glas weer voor de borst en je knikt terug. Als zij dat ook heeft gedaan, zet je het glas op tafel. Als je nu weer trek hebt zoek je de blikken van een andere dame, en zo ga je door tot je alle dames hebt gehad – en daarna begin je aan de heren.’

Dat is een heel werk, want er zijn driehonderd Zweden aan tafel, en de blikken van de verste dames zal ik nooit kunnen vangen. Dus begin ik maar met Fil. Kand. Louise. Ik klem volgens de instructies van de professor een glaasje witte wijn voor mijn dichtgeknoopte borst, tuur diep in haar blauwe kijkers en zeg: ‘Skol’. Zij kijkt terug met een blik van die-arme-buitenlander-heeft-zo’n-dorst, en houdt haar glas voor haar verrukkelijk gedecolleteerde kippevelletje. Dan neem ik een slok, richt conform het ritueel mijn ogen nogmaals op haar en ga vervolgens diep blozen, want ik ben deze omgangsvorm niet zo gewend.

Moet ik nu echt de hele avond blikken vangen? Snel neem ik een proefteug zonder op te kijken, en voel dat Höök het niet heeft gezien.

Ik buig mij over de zalm en plok! daar gaan de knopen weer. Ten tweede male! O donders, weer die weelderige krullen. Als ik rechtop zit sluit het gesteven front zich weer. De rest van de avond zit ik kaarsrecht te dineren, maar dan ook kaarsrecht, omdat iedere hoek naar voren fataal is voor de etiquette.

Af en toe kijk ik nog even naar het gordijn, waar ik achter zou kunnen, maar dan zie ik ook de veiligheidschef, die aan een tafeltje apart, achter ons, met brede schouders zit te schransen. Ik besluit daarop mij de rest van de avond te schikken in het lot, en vervolg mijn eenzame tocht langs de blikken der aanwezigen, waarbij het glaasje wijn voor de borst mijn overhemd keurig dichtdrukt.