De Indiase filmindustrie in Bollywood: ‘God bless, God bless met een nóg groter kassucces!’

NRC Handelsblad 11-9-1982 — In geen van de 600 films die dit jaar in India van stapel lopen wordt één kusje gewisseld. Is dat de reden dat de schone Rekha hete tranen vergiet onder het oog van de Arriflex 35IIC — of is het haar mislukte romance met Amitabh, haar drukbezette tegenspeler?
Een omfloerste blik in het filmparadijs van de deelstaat Maharashtra: een illusie in het kwadraat.

***

Het décor van de film Nishaan is een grote, kokende vlakte ten noorden van Bombay. De zon straalt met alles dat in haar is en de Arabische Zee laat niet na hieraan een zilte, klamme bries toe te voegen. We bevinden ons in Filmcity, een door de staat Maharashtra opgezet filmparadijs, met studio’s, montagekamers en 350 hectare dramatisch landschap. Producers kunnen hier ‘met een script naar binnen komen en met de gemonteerde film weer vertrekken’. Dat zegt de folder, tenminste.

Midden in de vlakte, op een heuveltje, staat een tempel van papier-maché en linnen. De robuuste wanden wapperen zachtjes in de wind en het half-ingestorte torentje lijkt te huilen met grote tranen van gestold natuursteen. Aan de voorzijde zit een Sikh onder een parasol limonade te verkopen. Hij verschaft me een glaasje Thumbs Up, een soort Indische Cola.

Aan gene zijde van het gebouw zit de bekendste vrouwelijke filmster van het moment: Rekha. Zij weent. Tranen biggelen onder het oplettend oog van de Arriflex 35IIC naar beneden en vallen op haar sarie van zijde. Gouddraad glinstert in de zon, ringen blikkeren en neussieraden schitteren. Haar grote, zwartomlijnde ogen glanzen van verdriet. Rekha kijkt naar de einder, waar niets is te zien, behalve wat ingezakte hutten van arme Indiërs, die zich binnen het filmdorp hebben verschanst en als contraprestatie met décors moeten sjouwen.

Tussen de opnames door babbelt Rekha met de regisseur, een dikke man met een megafoon in de hand, hoewel de afstand tot zijn spelers niet groter is dan vijf meter. De actrice ziet er tamelijk smachtend uit, ook buiten het blikveld van de camera. Zou ze nog te lijden hebben van haar ongelukkige affaire met Amitabh? Wij lezen immers in de Cineblitz van mei 1982 dat zij volkomen van de kaart was toen ze de verhouding van Amitabh met Parveen had ontdekt. ‘Zij had de draad van de telefoon, waarvan Amitabh alleen het geheime nummer wist, doorgesneden. Zij had de levensgrote kleurenfoto van Amitabh van haar slaapkamerwand gerukt. En ze had alle opnames voor de komende maand afgezegd’. De auteur van het exclusieve interview, Swaminathan, had haar nog nooit zó somber gezien.

Maar nu, na een maand, zit ze weer voor de camera, samen met Rajesh Khanna, Jitendra, Poonam, and others (staat met krijt op het schoolbord bij de kleedkamers geschreven).

Celluloid

Gelet op het aantal meters geproduceerd celluloid is de Indiase filmindustrie de grootste ter wereld. Er is behalve een grote binnenlandse markt ook een aanzienlijke export, want de films worden bekeken van Egypte tot en met Japan. In omzet reikt deze bedrijfstak zelfs de Indiase textielindustrie naar de kroon, al weet niemand precies hoeveel miljarden roepies er om gaan.

Een opvallend kenmerk is namelijk dat de Indiase film ook figuurlijk het daglicht schuwt — het is één van de grootste zwartgeld reservoirs in India. De kranten melden geregeld invallen van de belastingdienst in riante huizen van acteurs en actrices, maar er wordt zelden wat gevonden.

Niet goed gezocht? Is de politie omgekocht?

Slechts deze vragen — maar weinig andere — blijven onbeantwoord dankzij het uitgebreide assortiment filmtijdschriften dat de lezer op zijn wenken bedient met doorkijkjes in het leven der sterren: (Vraag aan Rajesh) ‘Waar ontmoette je Dimple? Antwoord: ‘Eh…ik kwam haar tegen op het verjaarspartijtje van Simple, in Joehoe’.

Rollende ogen

Alles aan de Indiase film is veel. Het geld is veel, de reclame is veel. En kleurig. In stille bewondering sta ik op Queens Road in Bombay voor een paneel van 15 bij 25 meter groot, waarop dramatische gebeurtenissen zich voltrekken: revolvers, bloed, rollende ogen en stollende hartstochten tegen een achtergrond van rokende puinhopen, steigerende paarden en bezwete minnaars.

Er is een man met prikkeldraad rond zijn mond gesnoerd en een vrouw met een strop om haar nek. Niemand lacht ooit op de reclameborden en als er gelachen wordt is het een valse grijns vol tanden, zoals in de film Te laat

Een vluchtige rekensom leert dat Bombay wordt opgesierd door ongeveer honderdduizend vierkante meters van dit prachtigs. Dit is een schatting. Zeker is dat er 12.000 bioscopen in India zijn, met gemiddeld 650 stoelen, die 3 voorstellingen per dag geven, die voor 33% zijn gevuld.

Totaal, bezweert de Grote Man van de Indiase Film, de heer M. H. Iswaran, gaan er dus drie miljard Indiërs per jaar naar een film kijken: bijna eventueel als de hele werelbevolking.

Iswaran lacht tevreden. Hij is de Secretaris Generaal van de All Indian Producers Council en mag zich in die functie in een grote belangstelling verheugen. De overlast aan werk lost hij op door verschillende activiteiten door elkaar heen te vlechten. Zo telefoneert hij tijdens mijn bezoek gedurig door zijn vier telefoons, dicteert een brief aan een steno-typist, ondertekent enkele documenten die hem worden aangereikt en onderhoudt zich met mij. Hij beantwoordt alle vragen in staccato-Engels en kondigt telkens het einde van zijn exposé aan door te zeggen: volgende vraag.

Hoeveel films komen er in India per jaar uit?

‘Ruim zeshonderd. Maar zeker het dubbele wordt in productie genomen en die komen gewoon niet af. Ze worden stopgezet omdat de producer failliet gaat, de regisseur niet meer wil of de acteurs andere verplichtingen hebben gekregen. De gemiddelde release is twee films per dag. Volgende vraag.’

Er wordt altijd veel gezongen in….

We hebben één succesformule en daar wijken we niet van af. Dat is: iedere film duurt ten minste 15.000 voet, maximaal 20.000. (drie tot vier uur, blijkt later – CdS) Dat wat betreft de lengte’.

‘Verder is er in iedere film zang en dans’… hij telefoneert even…’tenminste vijf keer. Dat wordt netjes verdeeld over de film. Drama, comedie, oorlogsfilm, romances — altijd een lied en een danspasje, dat willen de mensen. Het duurt gemiddeld vijf minuten per nummer en dan blijft er nog voldoende ruimte over voor een mooie film’.

Maakt u ook weleens kunstzinniger films, zonder vermaak?

‘Nee, dat verkoopt niet. Een ander interessant punt is dat we in vele talen filmen. Ik noem: Hindi, Tamil, Bengali, Punjabi, ga maar door. Veel talen. Vooral Tamil, dat doet het goed in het zuiden en Hindi is ook voor de export’. Hij zet een handtekening onder een document en moet dan weg want er is dringend werk aan de andere zijde van het gebouw.

Verkoopbare sterren

Iedereen in de Indiase filmindustrie werkt voor zichzelf. Er is geen maatschappij zoals MGM of 20th-Century Fox. Wel zijn er ongeveer achthonderd Indiase producers, die allemaal proberen een succesfilm te maken. Een producer brengt zijn films niet zelf aan de man; ze worden verkocht aan zelfstandige distributeurs en die slijten ze weer aan de bioscopen.

Een producer moet dus altijd bekende acteurs in zijn film huren, want pas dan is hij zeker van zijn distributeurs. Dit systeem nekt de kwaliteit van de Indische Film, omdat niemand wat durft.

Door de jacht op ‘verkoopbare sterren’ verschijnen er maar een paar gezichten op het Indiase Filmdoek. De bekendste van het moment, Amitabh Bachchan (Amitji voor vrienden) zit tot zijn nek in het werk, want hij neemt ten minste tien Films tegelijk op — door elkaar heen.

Het is in India namelijk heel gewoon dat een bekende acteur ‘s morgens in de ene film speelt, ‘s middags in een andere en ‘s avonds de binnenopnamen voor een derde bijwoont. Drama, komedie, geeft niet. De opname voor één film duurt gemiddeld zo’n twee jaar, omdat een regisseur zijn sterren maar vijf dagen per maand bij elkaar krijgt.

Er gaan thans geluiden op om dit systeem af te schaffen en maar één draai per dag per acteur mogelijk te maken, maar dit plan is bij voorbaat al gedoemd te mislukken. De machtigsten onder de acteurs willen juist zoveel mogelijk werken, om zo snel mogelijk nóg rijker te worden.

Een beetje Filmster verdient al gauw een miljoen roepie per rol en Amitabh Bachchan vraagt tweeëneenhalf maal zoveel. Met tien films tegelijk strijkt hij een salaris op van vijf miljoen gulden per jaar, en hij is volgeboekt tot 1985.

Een producer kan ook zeer rijk worden. Iswaran beschrijft de economie van de film als een renbaaneconomie: ‘Iedereen wil een kansje wagen, net als met het gokken bij de paarderennen. Een klein gedeelte wint wat. Maar als je denkt dat de anderen ontmoedigd worden…o nee. Het volgend jaar staan er tweemaal zoveel met hun film op de stoep’.

Uitroeptekens

Samen met de producent Raj Bathija en met het blad Film information trek ik me terug in de Odeon bioscoop in Bombay. De producent legt me uit dat hij met zijn laatste film Mang Sajado Meri (‘Als een meisje trouwt…’) er goed uit denkt te springen, want hij heeft tenslotte Sanjeev Kumar en Rishi Kapoor weten te strikken voor de hoofdrollen én hij is voor de opnames met de hele cast naar Zwitserland, New York en Londen geweest: ‘Een leuke trip’.

We zullen samen de film Desh Premee (‘Patriot’) gaan zien. De zaal is schaars verlicht en tamelijk heet, want de airconditioning in Bombay staat op rantsoen.

In afwachting tot iedereen in de bioscoop een plaatsje heeft veroverd op zijn medemens lees ik alvast in Film information hoe goed het gaat met de film die we gaan zien: ‘Wordt niet misleid door valse geruchten! Hier is de werkelijke positie van Desh Premee: drie weken Delhi, netto-opbrengst Rs 4.457.209, ondanks de concurrentie van Amitabh Bachchan Starrer Bemisal en Multi-Starrer Rajput én de piekperiode in de schoolexamens’.

Voor wie zou deze advertentie bedoeld zijn?

Een volgende advertentie: ‘Onze hartelijke felicitaties gaan hierbij uit naar Subodh Mukerji voor zijn fantastische prestatie Teesri Ankh (‘Het derde oog’)! Een regelrechte jackpot!!! Moge God u zegenen met een nog groter kassucces in uw volgende hitfilm !!!’

Het doek gaat omhoog, tegelijk met de temperatuur in de zaal. De film is vol dramatiek en handelt omtrent een vaderlandslievend mens, die in moeilijkheden komt, zowel met zichzelf als met zijn omgeving.

Rondom mij stijgt de lichaamswarmte in vlagen naar het plafond. De stoel is te klein, de muziek te schel. Het vereist een zekere inspanning het hoofd er bij te houden, zeker na anderhalf uur als het tempo van de film tot een onaanvaardbaar minimum is teruggezakt en de held ook nog verliefd is geworden. Er wordt echter niet gekust in de film, want telkens als de lippen elkaar gaan raken zwenkt de camera naar een ondergaande zon.

Na tienduizend voeten gepasseerd celluloid is het mij teveel: nu ! Buiten zakt de echte zon in schrille Kodakkleuren weg in de Arabische Zee.

Expose the body

Mister Iswaran (vroeg ik tijdens mijn bezoek) waarom stopt u niet wat meer sex in uw films; dat verkoopt toch lekker?

‘Sex kan niet in India, nóg niet, maar het wordt soepeler. Nu gaan we zover dat we alles goed laten zien — we expose the body, zo voordelig mogelijk’.

Ik vind de Indiase acteurs en actrices zo pafferig.

‘Pafferig? Hier in Bombay? Dat willen de mensen juist! We hebben acteurs in alle soorten en maten, dik, dun, lang, kort, maar de mensen willen dit formaat, dat verzeker ik u. Dik vinden magere mensen mooi. Het is een welvaartsideaal, moet u niet vergeten’.

Hij staat op van zijn stoel en haalt adem langs zijn sigaret. ‘Hier in Bombay zijn het nog streepjes vergeleken met in het zuiden. Man! Daar zijn ze zó!’
Hij strekt zijn armen zijwaarts en geeft met zijn handen de ideale omvang aan van een zuid-Indisch acteur. ‘Daar willen ze het zó’.
Langzaam draait de Secretaris Generaal van de All-Indian Producers Council met dribbelpasjes om zijn as, met de handen wijd, alvorens één van de telefoons op te nemen die al even stond te rinkelen.