Sherpa Tenzing 30 jaar na de eerste beklimming van de Everest: ‘Ik voelde dat niets in mijn leven meer hetzelfde zou zijn’

NRC Handelsblad 28-5-1983 – Morgen is het dertig jaar geleden dat de Mount Everest werd bedwongen. De Nieuwzeelander Edmund Hillary en de Nepalees Tenzing Norgay bereikten op 29 mei 1953, als leden van een Engelse expeditie onder leiding van John Hunt, het tot dan toe onberoerde ‘dak van de wereld’. Het duurde drie dagen voordat het nieuws tot de westerse wereld was doorgedrongen, maar toen werd de kroning van koningin Elizabeth er ook bijna door overschaduwd: ‘THIS ALL AND EVEREST TOO’, luidde een krantenkop.
Hoe heeft die gebeurtenis ingegrepen in het leven van de helden van toen? Ontmoeting met twee topfiguren.

***

TENZING NORGAY

Het is in Darjeeling een publiek geheim dat Sherpa Tenzing Norgay op voet van onmin leeft met zijn neef Nawang Gombu, die de Everest twee keer heeft beklommen. Wat de onderliggende redenen van het conflict zijn, is niemand bekend. ‘Jaloezie’, zeggen ingewijden in Darjeeling. ‘Een typische Sherparuzie’.
De betrokkenen zelf melden aan elkaars adres gelijkluidende bezwaren. ‘Tenzing kan het gewoon niet hebben dat ik “zijn” berg tweemaal heb beklommen,’ zegt Nawang. ‘En bovendien ben ik nu directeur van de Himalayan Moutaineering Institute, een positie die hij eerder bekleedde. Hij gunt mij mijn succes niet.’ Tenzing zelf: ‘Nawang is een beste vent, hoor. Een beetje jong. Ik ben zelf zeven keer naar de Everest geweest voordat ik er uiteindelijk opklom. Doorzetting leidt tot succes in het leven.’

Beiden hebben hun trofeeën in hun woning uitgestald. Nawang heeft een grote kleurenfoto waarop hem de hand wordt geschud door John F. Kennedy in 1963, pal na de succesvolle Amerikaanse expeditie waarbij Nawang Sherpa-leider (sirdar) was. Kennedy werd een paar dagen later doodgeschoten.
Tenzing heeft een identieke prent met koningin Elizabeth van Engeland. Nawang woont iets beter, met een mooier uitzicht, maar Tenzings vrouw is rijker. Nawang leidt iets meer toeristen naar Sikkim, maar Tenzing heeft ook een toeristenbureau te Kathmandu. Ze bewegen zich dus voortdurend in elkaars territorium — een begrijpelijke reden voor een conflict, zeker bij Sherpa’s, die in intriges toch al heel goed zijn.

Het is niet eenvoudig om in contact te treden met de Sherpissimus. Vijf vergeefse tochten naar zijn huis doen me de moed verliezen, maar te elfder ure daagt hij op. Hij komt net terug van de Nepalese grens, waar hij zijn vrouw Daku heeft opgehaald en betrokken raakte bij een opstand van dorpelingen, die de weg blokkeerden. Twee dagen heeft hij vast gezeten met zijn auto.
Behalve wat vermoeid ziet hij er precies hetzelfde uit als op alle foto’s: achterover gekamd haar, een snor en tamelijk lang voor Sherpa-begrippen. Tijdens het gesprek is hij bereidwillig alles te tonen, praat vlot in vooroorlogs Engels en poseert met professionele aandacht voor de camera. Dertig jaar in het nieuws zijn niet voor niets geweest.

Hoe slijt u uw dagen, tegenwoordig?

‘Lopende! Haha, met toeristen. Ik heb de afgelopen vier jaar ook voor het Amerikaanse reisbureau Lindblad in Tibet gezeten. Ik was gids in Lhasa, en in de periodes tussen de tochten zat ik in Hongkong de nieuwe groepen af te wachten. Daar ben ik nu mee opgehouden. Ik had het wel gezien. Nu concentreer ik me meer op de trektochten-organisatie, die geleid worden door Daku.’ Hij kijkt met vriendelijke ogen naar zijn derde vrouw, een nichtje van de Dalai Lama. Ze zit in een hoek en mengt zich vaak in het gesprek. ‘Zij is de baas. The boss! Ik ben haar helper.’ Hij lacht met de bekende Tenzingsmile.

U bent zeven keer de Everest opgeweest, ging dat niet vervelen?

‘O nee, ik ben echt dol op klimmen en buiten zijn. Ik was één van de eerste Sherpa’s die van klimmen zijn beroep maakte. Vandaar ook dat ik in Darjeeling ben gaan wonen. In Kathmandu gebeurde helemaal niks voor de oorlog, het land zat dicht. In de streek Khumbu, waar ik geboren ben, was natuurlijk helemaal niets te beleven, dus de actieve klim-Sherpa’s trokken naar Darjeeling. Helaas gaat de stad nu achteruit. Vól Indiërs, elke dag komen er meer. Terrible. Tóó many people! Só dirty!

Tenzing was nummer elf van totaal dertien kinderen. Zijn jeugd was als van iedere Sherpaknaap: Yaks, bergen en sterke verhalen over de Verschrikkelijke Sneeuwman. Oudere Sherpa’s, die in de jaren twintig met de Engelsen naar de Everest waren geweest, vertelden hem verhalen over hun spannende tochten. Zijn belangstelling werd gewekt en toen hij achttien was besloot hij naar Darjeeling te emigreren, waar de klimkaravanen naar de Everest altijd langstrokken.

Zijn eerste expeditie was in 1935, de vijfde Britse aanval op de berg. Het volgende jaar was er weer een. In beide gevallen bereikte hij de noordcol. Zijn derde tocht bracht hem tot 8300 meter, en hij ontving de ‘Tijgermedaille’. De vierde keer liep het bijna slecht af. Het was in 1946 met de solo-fanaat Earl Denman, die illegaal een poging waagde en met veel geluk en valwerk ten slotte weer beneden kwam.

Alle tochten voor 1951 gingen via Tibet, daarna via Nepal. De Zwitsers namen hem mee in 1952. Samen met Raymond Lambert kwam hij dicht onder de top — minder dan 250 meter — maar ze werden uiteindelijk toch teruggeslagen door het vreselijke weer. In de herfst van dat jaar probeerden de Zwitsers het weer, de zesde poging van Tenzing.

Ten slotte kwam de Britse expeditie, die zijn hele leven zou veranderen. In plaats als naamloze Sherpa weer achter Yaks te moeten gaan draven werd het zijn definitieve stap naar wereldfaam. ‘Ik voelde,’ zegt hij nu, ‘toen Ed en ik op die top stonden, dat niets in mijn leven meer hetzelfde zou zijn.’

‘Het eerste contact met de buitenwereld leverde me bijna een filmrol op. We waren nog niet terug in Kathmandu of er verscheen een Indische regisseur die een filmster van me wilde maken. Hij bood me een enorm bedrag — een zeer grote verleiding voor een arme man als ik. Expeditieleider John Hunt hoorde van het plan en zei: “Tenzing, niet doen! Blijf bij het klimmen.” Later, toen Nehru mijn vriend was geworden, zei die hetzelfde. Dus nu ben ik geen filmster.’

‘Er ving een ware triomftocht over de wereld aan. Het begon natuurlijk in Nepal en in Delhi waar ik Nehru ontmoette, we gingen naar Karachi, Rome, Zürich en tenslotte Londen, waar ik vele dagen verbleef en bij koningin Elizabeth op bezoek ging. Ik ontving medailles en lof. Er waren diners, recepties en feesten, het was overweldigend. Mijn hele familie was erbij.

‘Toen dat allemaal achter de rug was gingen we terug naar Zwitserland, als gast van Raymond Lambert, die altijd een zeer goede vriend van me is gebleven. Die poging van ons, in 1952, die was bijna gelukt! We hebben toen écht gevochten, Raymond en ik. Het was zulk ontzettend slecht weer en we wilden niet opgeven. Uiteindelijk, in de laatste nacht, beseften we dat we dood zouden gaan als we niet zouden omkeren. Dat gevoel, toen we afdaalden, dat is het indrukwekkendste gevoel dat ik ooit heb gehad. De teleurstelling. That ter-r-r-rible wind!’

U bent altijd beroemd gebleven, Is dat leuk?

Hij schudt zijn hoofd: ‘So-so. Ik moest de raarste dingen doen. Ik ben zelfs jurylid geweest van een Lhasa Abso-hondententoonstelling in Hollywood. Ik had thuis een paar van die beesten, en ik gaf ze wel eens weg aan kennissen. Tot ik ontdekte dat die dingen in Amerika vijfduizend dollar opbrachten!

‘Ik ben op uitnodiging van de Indiase regering een paar weken in New York geweest voor Darjeeling-thee promotion. Ik heb de Paus ontmoet, de Dalai Lama. Maar meestal werd ik ergens uitgenodigd om er gewoon te zijn, samen met Ed Hillary. Dan keken we weer eens naar de film uit 1953.’

Hoe vaak hebt u die gezien?

‘Ontelbare keren. Het is een mooie film. Ik was in 1963 — tien jaar na de beklimming — in Australië, en daar zag ik hem bijna iedere dag. Ik gaf ook lezingen, voor scholen en zo, maar dat vond ik vreselijk. Op de terugweg naar huis, of liever: naar Sikkim, waar ik de bruiloft van de Choegyal moest bijwonen, was ik zó moe dat ik niks meer wilde zien.’

Gaat u naar de Engelse reünie, in Wales, in mei? ‘Nee, ik ga met Ed naar het basiskamp.’ Bent u dan Sirdar, Sherpa of Sahib?

O noh, just a good friend of Ed! Dat is trouwens wel eens een probleem. Als ik met groepen mensen meeloop ben ik geen Sherpa-hulpje maar ook geen Sahib. Ik zit daar heel vreemd tussenin.’

De tijger wordt moe. Hij is een dagje ouder, al zegt hij dat niet. Integendeel, de Everest lijkt hem weliswaar niet meer aantrekkelijk, maar er boven op klimmen is op zijn zeventigste nog geen probleem, zégt hij.

Tenzing wandelt naar het raam en geeft mij uitleg over de vijf toppen van de Kangchenjunga, die in de ondergaande zon liggen te schitteren als evenzovele juwelen. Daku schenkt nog eens een ranzig kopje thee in en kwekt over haar zoon, die in New York op kostschool zit.

De Everest heeft de familie geen windeieren gelegd. Ze zijn met z’n tweetjes nog gezellig naar Amerika, Japan en Zwitserland geweest, dit jaar. Het pad naar de top was dan wel zeven-, in plaats van achtvoudig, maar het Nirwana bleek er niet minder om.

***

HILLARY

door John Lindeman en Cas de Stoppelaar

De eerste keer dat we Edmund Hillary ontmoetten was in 1978, in het heuveldorp Phaplu, vijf dagen lopen ten zuiden van ‘zijn’ Mount Everest.
Hij stond, groot en aardig, temidden van enkele Sherpa’s in een zaaltje van het Hillary-ziekenhuis, waar die avond een Hillary-film getoond zou worden. Er was geen elektriciteit en Ed sjouwde met een Honda-generator. De filmprojector, die hij met geld van de Himalayan Trust aan de dorpelingen cadeau had gedaan, werd door de lokale bevolking betast en bewonderd.
Toen het donker werd stroomde het zaaltje vol. De film ging over een expeditie op de Ganges, van Calcutta naar de bovenloop van een wilde rivier ergens in de westelijke Himalaya’s, aan boord van Jet-boats. Het team van stoere mannen kon met deze boten over laag, wild water varen. Ze vochten tegen draaikolken en watervallen, en overal was Edmund zelf: in het beeld, breedgeschouderd, zwijgend en baren trotserend — achter in het zaaltje, met dreunende stem commentaar gevend boven het geraas van motoren.
De Sherpa’s genoten met rode konen, zeker toen hij met boot en al uit de laatste waterval terugstortte.

Hillary is nog steeds populair bij de Sherpa’s, en niet alleen daar. Hij is sinds het glorieuze moment op 29 mei 1953 eigenlijk nooit uit de publiciteit geweest. Evenmin als Tenzing trouwens. Beiden stijgen zelfs weer in populariteit nu de Everest meer dan ooit wordt beklommen, in 1982 door acht landenteams, waarbij elf doden vielen.

We zoeken hem op in zijn houten huis in Auckland, Nieuw Zeeland, met een prachtig uitzicht op de baai. De bomen in zijn tuin zijn enigszins vernield door al te enthousiaste kleinkinderen, en binnen heerst de ordelijke wanorde van iemand die alleen met zijn zoon leeft.

Hillary’s vrouw en dochter zijn aan het begin van de jaren zeventig om het leven gekomen bij een vliegtuigongeluk in Nepal. De piloot van de kleine Pilatus Porter was vergeten voor de start enkele veiligheidspallen van de vleugelflappen los te maken, zodat het toestel zich kort na de landing stuurloos in een rijstlandje boorde.
Het heeft de betrekkingen tussen hem en Nepal voor enige tijd zeer overschaduwd, maar sinds een aantal jaren komt hij er weer regelmatig.

Niets in zijn interieur duidt op De Berg. Sir Edmund beweegt zich in autochtoon schapenwol en op versleten gymschoenen. Zijn gezicht verraadt een lang leven buiten en hij spreekt niet direct het keurigste Engels dat op het noorder-eiland voorhanden is.

In 1953 was u meteen wereldberoemd. U verdrong op 2 juni zelfs de kroning van koningin Elizabeth uit het centrum van de belangstelling. En toen?

‘Ik ben daarna blijven klimmen, ik ben met talloze expedities meegeweest, voornamelijk in Nepal. Onder andere die prachtige expeditie in 1960 waar we de Verschrikkelijke Sneeuwman gingen vinden en overwinterd hebben op de hellingen van de Ama Dablam. We kregen daar genoeg geld voor — hoe gaat dat, we waren beroemd.’

Nu is de Mount Everest een beetje afgekloven, er hebben 127 mensen op de top gestaan op dit moment. ‘Ja, en wij maar zwoegen, Tenzing en ik. Die eerste periode, in de paar jaar nadat het land was opengegaan in 1951, dat was fantastisch! Iedere tocht, iedere route was een ontdekkingsreis.
‘Tegenwoordig is het natuurlijk een uitdaging om telkens nieuwe routes op reeds beklommen bergen te vinden, en klimmers presteren het onmogelijke nu, maar men kan tegenwoordig ook veel meer. Die materialen tegenwoordig — daar konden we dertig jaar geleden nog niet aan tippen. Alles was van een soort gietijzer, van canvas, hennep, loodzwaar. Het werd zo hard als een plank als het bevroor.
‘We hadden wel donskleding, pickels en musketonhaken, maar dat was ongeveer alles. En zuurstof natuurlijk, loodzware flessen met verschillende systemen.
‘Als je ziet hoe dat nu gaat: van de solobeklimming van Messner tot en met die kermis-expeditie van Monzino, die met een helikopter over de gevaarlijke passages vloog. Die woonde tijdens de klim in een linnen bungalow in het basiskamp, met een bankstel en een kleed op de grond. Vreselijk! Dat had die berg niet verdiend.’

U klom er toch op, ondanks al dat ijzerwerk.

‘Onze technieken waren wel simpel, maar wat we deden was zeker effectief. Het impliceerde ook meteen dat we niet méér konden doen dan wat we deden. Maar dat gaf niet. Alles wat we beklommen was nieuw. Dat gevoel, dat heerlijke gevoel van maagdelijkheid om je heen, dat komt nooit meer terug.’

Waarom bent u, net als Tenzing, beroemd gebleven? ledereen die uw naam hoort brengt u direct in verband met de Everest, net als Einstein met zijn relativiteitstheorie.

‘Ik denk dat wanneer een berg — of een bepaald terrein van de natuurkunde — voldoende uitdaging blijft geven, de pioniers vanzelf bekend blijven. De Everest is nog steeds een tamelijk moeilijke en gevaarlijke berg. Er zijn tientallen doden gevallen. ‘Verder hadden de Engelsen al sinds 1920 pogingen ondernomen om de Everest op te klauteren. Het had ze vele levens, honderdduizenden ponden en veel ruzie gekost. Als dan iets lukt telt het dubbel.
‘En het wérd echt spannend omdat we concurrentie hadden. De Zwitsers waren uiteindelijk in 1952 maar enkele tientallen meters onder de top voordat ze er af geblazen werden. Tenzing zat daar met Lambert. We hadden dus een overwinning op de berg, op onszelf èn op anderen behaald. Dat alles maakt dat men zo enthousiast reageerde.’

De Sherpa’s hebben zeer geprofiteerd van uw successen, want overal in hun gebied staan ‘Hillary’ -ziekenhuizen en scholen. Zelfs uw eigen broer stond stenen te metselen in Kunde.

‘Ik ben zeer betrokken bij die projecten. Het startte rond 1961, toen we onze eerste school in Kumjung bouwden. Tien jaar had ik nagedacht over de Sherpa’s, en terwijl ik hun gast was realiseerde ik mezelf dat die mensen niets hadden van wat voor ons vanzelfsprekend was, zoals gezondheidszorg, scholen, wegen.
‘In 1960 dacht ik: daar moet wat aan gedaan worden. Ik was met een groepje Sherpa’s aan het rondklimmen en ik vroeg aan de leider Urken, wat hij vond dat er gebeuren moest. Hij zei: we willen een school. Ik ging aan het werk, kreeg hier en daar wat geld los en bouwde die school.

‘Toen escaleerde de zaak snel, vele dorpen kwamen naar me toe. Sommige vroegen om een ziekenhuis, andere om een brug en zelfs vliegveldjes heb ik aangelegd. Dat ging heel hard, en nu zijn we daar nog steeds mee bezig.’

U noemt de naam Hillary tijdens een lunch en de mensen keren hun zakken om?

‘Dat is in grote lijnen hoe het gaat. We krijgen veel hulp van service-clubs zoals Rotary, Lions en zo. We houden inzamelingen en bazaars waar we Nepalees handwerk verkopen. Zelfs regeringen werken mee.
‘De regering van Nieuw-Zeeland heeft de afgelopen jaren telkens een bedrag ter beschikking gesteld, in Canada hebben we ook overheidssteun. Ieder jaar moet dat geld bij elkaar komen en ik fungeer daarvoor zowel als paradepaard als trekpaard.
‘Al dat geld besteden we via de Himalayan Trust, een stichting waarbij oud-klimmers meewerken, dokters, mensen die meegeholpen hebben met de bouw. Er is nu ook een stichting in de Verenigde Staten. Het totale bedrag is natuurlijk in omvang niet te vergelijken met iets van de United Nations, maar we werken zeer efficiënt, het is goed te overzien. De hele organisatie ligt in mijn handen.’

Had u daarom ook moeilijkheden in Nepal de laatste jaren?

‘Ja, want mijn particuliere wijze van werken strookte niet altijd met de visie van de Nepalese autoriteiten, die vonden dat ik de Sherpa’s voortrok. Ze wilden alle groepen gelijk bedelen. Ik begrijp heel goed wat ze bedoelen, maar daar kan ik natuurlijk niet aan beginnen.
‘De Sherpa’s zijn in betere doen de laatste jaren, maar ze werken er ook verdomd hard voor. En hun succes heeft zijn tol. Hun familieleven wordt opgebroken omdat ze naar Kathmandu trekken, waar de expedities en trektochten beginnen. ‘Hun woongebied, op de route naar de Everest, is kaalgegraasd. Ik herinner me dat als een woud, nu is het een woestijn.’

Wat gaat u op 29 mei doen?

Ik ga weer naar Nepal, samen met Tenzing een tochtje maken naar het basiskamp.’

Zijn er nog bergen die u op moet?

‘Er zijn er genoeg, maar ik besef dat het stijgen der jaren zijn tol eist. Ik vrees dat ik nogal ongeschikt ben geworden voor het echte klimwerk. En ik heb veel andere activiteiten, zoals het adviseren van een Amerikaans bedrijf dat kampeerartikelen vervaardigt. Ik breng daar veel tijd door met het ontwerpen en uittesten van allerlei materiaal. Dat vind ik heel leuk, nu al twintig jaar.
‘Verder schrijf ik veel. Sommige mensen vinden mij kennelijk dé aangewezen figuur om een voorwoord in hun avonturenboek te schrijven. Ik vind dat schrijven overigens onbetamelijk hard werken! Het is leuk als het af is, al is het nooit voor honderd procent zoals je het wilt hebben. Als het weg is naar de drukker is het een heerlijk gevoel.
‘Ik volg verder veel sport, ook op t.v. Maar activiteiten . . . mijn voornaamste vrijetijdsbesteding is mijn buitenhuisje. Het ligt aan het strand, vlak bij de rotsen waar de golven naar binnen rollen. Ik houd daar zeer veel van. Ik ben mijn hele leven gek geweest op kamperen, kanovaren, zwemmen. Toen ik jong was deed ik veel aan rugby en tennis. Maar nu is het toch meer zwemmen, ja, het huisje en veel buiten zijn.’

John Lindeman is Nieuwzeelander van Nederlandse ouders, en werkt in Kathmandu als directeur van Summit Nepal Trekking en het Summit Hotel.